Dreamland ligt niet toevallig in de Brugse Poort

De Brugse Poort blijft een plek vol dromen. Je kan er op uw koer languit liggend op je rug de sterren aanschouwen, onderwijl mijmerend over de vraag of het universum dualistisch al dan niet deterministisch is, tot dat kwetsbare gevoel van oneindigheid en nietigheid komt koekeloeren en alle problemen van’t ondermaanse onbeduidend maakt. En ‘s anderendaags, alsof er niets aan de hand is, ontbijten met knapperige driehoekige toastjes met een fijn laagje konfituur.

Temidden van een buurt op de vlucht voor het geluk van de rust, lig je languit te spinnen in de zetel, leggen dromen zich als een avondzon over de wijk. Dat zalige gevoel van geborgenheid in je eigen besognes, het besef dat de buurt in goede handen is van vele vrijwilligers en ondernemers, die het verschil maken, elke dag opnieuw, zodat jij je verder kan bekwamen in het negeren van de vierde dimensie en de kunst van impulsbeheersing.

‘s Avonds kan je er met een buik vol au-vent languit liggen zappen voor de buis, piekeren over dat paleo-dieet, wat mijmeren over de betrekkelijkheid van goed en kwaad, het leven en de dood, wat porno kijken misschien en speculeren over de profetische woorden van J. Van Nazareth, zoon van David, opperdruïde: ”Ga door de nauwe poort, want wijd is de poort die naar het verderf leidt”… de gedachten verworden tot een stuurloos schip, een wals van bak- en stuurboord, fictie en realiteit vermengen zich tot warrige spinsels over de buurt.
Het purper van de nacht neemt over, een lange gang, een aantal genummerde hotelkamerdeuren openen zich, geven zicht op taferelen: een edelhert met een doornenkroon in een bos vol gigantische totems (het Pierkespark?), de sneeuwwitte vloer bedekt met zwarte rozen; Hans en Grietje, die duiven voederen in de Boerderijstraat, struikelen, over een spinnewiel in godsnaam, wat verderop verward aanbellen bij een oud vrouwtje, niemand die omkijkt; mijn vader en ik aan de toog van café ‘t Schuurken, een knalgele Chevrolet Camaro voor de deur, Fats Domino door de juke-box, samen drinken, lachen en trakteren; een boswachter op zwier met een roodharige griet met frou-frou, verveeld en in volle verwachting van wat drama, ter kleuring van haar dagen, op de achtergond geen wolven die huilen, maar slechts kwakende ganzen, gierende banden en veel mist, die tegen de ochtend optrekt, zoals bouillonblokjes in vocht.

En al deze warrige dromen sublimeren zich tot het gebeiteld inzicht van een profeet na een openbaring: den Dreamland ligt niet toevallig in de Brugse Poort.